Nachtelijk bezoek

17 juli 2016 - Twyfelfontein, Namibië

Geen absolute stilte deze ochtend, we worden wakker met typische dorpsgeluiden. Een auto vertrekt, een haan kraait, een hond blaft... De jongens worden opnieuw aangetrokken door het zwembad en doen een ochtendzwem, nog voor het ontbijt.
We zijn nu in Damaraland, hier wonen bijna geen blanke 'boeren' meer, wel een overwegend zwarte bevolking. Hier en daar komen we voorbij dorpjes van de Damara's, die dikwijls nog in authentieke klederdracht rondlopen.
Het landschap is rotsachtig. Een bordje langs de weg toont dat we in olifantenland aangekomen zijn. Ver moeten we vandaag niet en dus zijn we vroeg op onze kampeerplek 'Aba Huab' in Twyfelfontein. Die wordt uitgebaat door de lokale Damara gemeenschap. Het is hier echt warm dus we kiezen een schaduwrijke plaats uit aan de droge rivierbedding. Niet aan de 'exclusive' zijde van de camping want we krijgen te horen dat daar alle waterkraantjes verwoest zijn door olifanten die elke nacht de camping bezoeken, op zoek naar water... We zijn benieuwd!

Na de lunch bezoeken we de Unesco werelderfgoed site van Twyfelfontein. Een toer van zo'n drie kwartier met Damaragids is verplicht, en we gaan op stap met Arnold die er stevig de pas in zet. Er zijn rotstekeningen te zien van zo'n 6000 jaar oud, getekend door bosjesmannen. We zien vooral dieren, leeuwen, antilopes, een leeuw, maar ook zeedieren als pinguins en zeehonden, wat er op wijst dat de toenmalige bewoners nomaden waren. 
Het is zo'n 35 graden, maar Arnold vertelt dat de temperatuur gedurende de zomer nog eens tien graden hoger kan liggen.

Hij is verbaasd dat we nog geen olifanten zagen, en wil ons graag naar de plek brengen waar hij er eerder vandaag vier zag lopen. Hij rijdt met ons mee en zegt op een bepaald moment dat we van de weg moeten, een zanderig terrein met lage bomen in. We gaan in 4x4 modus en volgen de voetsporen en uitwerpselen. Zonder succes, maar onze gids weet nog een plaats waar er vandaag al olifanten zijn gezien. We rijden een droge rivierbedding in, vol met dikke keien. Dit is leuk, we hotsen en botsen over de rotsen maar wanneer we na een half uur sporen volgen nog geen olifanten hebben gezien vinden we het tijd om terug te rijden. We willen hier liever niet stranden in het donker. Droogstaande rivierbeddingen worden door olifanten gezien als hun terrein en de dieren kunnen wel eens agressief reageren naar indringers toe.

We zetten Arnold af in zijn dorp en rijden naar Aba Huab. Het blijft lekker warm, en de mannen stoken nog eens een kampvuur, met hout dat we hier op de camping hebben gekocht (alweer een manier om de plaatselijke bevolking te steunen). Ik krijg te horen van Emiel dat vuur stoken de taak van de mannen is, terwijl die van de vrouwen is om er naar te kijken. Tja, daar zit ik dan mooi alleen...
Er vliegen vleermuizen rondom ons, en Emiel slaagt er in om eentje een aantal keer door zijn benen te laten vliegen.
Louis gaat alweer vroeg naar bed, terwijl wij met Emiel enkele brainteasers oplossen. Er staat een groep overlanders op de plek naast ons, we vreesden voor lawaai maar niets is minder waar, ze gaan vroeger naar bed dan wij.

Net wanneer Emiel gaat slapen horen we getrompetter. Snel lopen we in de richting van het geluid. En ja hoor, bij een waterkraantje staan vier olifanten te drinken. Er zijn twee concurrerende jonge mannetjes bij, de ene verhinderde de andere van te drinken, waarop deze laatste met een brul reageerde.
Het is amper te geloven, we staan op enkele meters in het donker van vier gigantische dieren. De olifanten drinken minutenlang, daarna kunnen ze twee dagen verder. Wanneer ze voldaan zijn lopen ze over de camping, vlak langs onze terreinwagen met de tenten waarin Louis nog ligt te slapen, naar de uitgedroogde rivier. Gelukkig spenderen ze geen aandacht aan onze auto.

Eens in onze tenten horen we ze nog urenlang vlakbij trompetteren...

Foto’s