Lekke band

18 juli 2016 - Palmwag, Namibië

In pijama wordt het olifantenspoor nog eens gevolgd door de jongens. Ze komen terug met olifantenhaar, dat mee naar huis moet... 
Door onze olifantenzoektocht is een bezoek aan de zogenoemde 'Organ Pipes' er gisteren niet meer van gekomen, dus dat staat nu op ons programma. We lopen door een alweer droge rivierbedding en rondom ons zijn de rotsen gesleten in orgelpijpvorm. 
Terwijl we terug rijden zien we massa's springbokken, en voor het eerst zien we ze springen, met vier poten tegelijk. Zo is de naam ineens verklaard.
Plots zien we een stuk van de achterkant van een terreinwagen op de weg liggen. We herkennen het nummerbord, dit is een deel van onze Toyota. Fixen zit er niet direct in, we laden het stuk in onze kofferbak en zien later wel wat we er mee aanvangen. Wat een toeval dat we dit verliezen op een stuk weg dat we ook in omgekeerde richting rijden want dat is zelden het geval.

Voor we Twyfelfontein verlaten stoppen we bij The Living Museum of the Damara. De lokale Damara bevolking opende dit openlucht museum om de levenswijze en tradities van hun voorouders levend te houden. We bezoeken een nagebouwd dorp, en traditioneel geklede Damara's geven uitleg over de helende werking van kruiden, ze tonen hoe er vuur werd gemaakt, hoe kledij werd gemaakt uit dierenhuiden, de smid toont zijn werk, ... Op het einde wordt er traditioneel gedanst en gezongen, door alle aanwezige Damara's. 
We houden wel van de manier waarop dit is opgezet. We zijn al in heel wat landen zogezegd authentieke stammen gaan bezoeken, maar altijd is er de twijfel of dat niet in scene is gezet, en is er het ongemakkelijke 'aapje kijken' gevoel van onze kant. Hier weet iedereen waar die aan toe is, en er wordt een goed beeld gegeven van hoe het was.

Onderweg naar Palmwag botsen we op onze eerste giraffen (buiten een wildpark dan). De sierlijke dieren staan aan weerskanten van de gravel baan, vlakbij. We stappen uit en blijven ze lang observeren, en zij kijken nieuwsgierig terug naar ons.

We zetten onze weg verder en op amper vijf kilometer van Palmwag Lodge, waar we de nacht zullen doorbrengen, krijgen we een lekke band. Niet onverwacht, gezien 90% van onze route over gravel gaat, maar aan de ander kant is de baan hier best in orde en hebben we al over veel ruwer terrein gereden. Daar staan we dan... we hebben enkel een kleine krik in de wagen en een soort opblaasballon ter vervanging van een high jack om de auto omhoog te krijgen. Om te beginnen moet zowat alles uit de kofferbak, want ons gereedschap ligt ver weg en dan gaan we aan de slag met het opblaasding. We sluiten het aan op de uitlaat van de wagen, en die gaat inderdaad omhoog. Maar dan begint de wagen te schuiven wanneer hij nog niet ver genoeg van de grond is. Dat wordt niets. Emiel staat het allemaal te bekijken en geeft advies, terwijl Louis niet eens de auto uit komt en amper opkijkt van de Ipad. 
We proberen de kleine krik, maar ook dat lukt niet. Ondertussen stoppen er verschillende toeristen met terreinwagens om hulp te bieden (zo gaat dat hier, gezien je slechts om de zoveel kilometer een tegenligger kruist, vraag je altijd of er iets aan de hand is wanneer iemand stil staat aan de kant van de weg). Maar niemand heeft een grote krik, tot er een Namibiër stopt. Hij haalt zijn krik boven, we veronderstellen dat het probleem nu snel zal opgelost zin. Maar niets is minder waar, want zijn jack is... stuk!
Opnieuw wordt er hulp geboden, door een Zwitserse familie met een gehuurde Landcruiser. Duidelijk een klasse hoger dan onze Hilux, en vooral met het juiste gereedschap. En eens we dat hebben is de klus snel geklaard en zijn we klaar om weer op weg te gaan.

We passeren de Vet Fence, die is er om de verspreiding van mond- en klauwzeer van Noord naar Zuid tegen te gaan, ter bescherming van de farms in het Zuiden. Gezien wij in de omgekeerde richting rijden is er weinig controle. Van hier is het slechts een kilometer naar Palmwag Lodge, een grote lodge, met een twintigtal campsites. We drinken een pintje aan het zwembad voor de kampeerders, dat hebben we nu wel verdiend.

De lodge is gelegen aan de rand van een gigantisch privaat wildpark. Het park is niet omheind, en de wilde dieren kunnen dus ook buiten het park lopen. Ook op onze kampeerplek dus, er staan dan ook bordjes met allerhande waarschuwingen zoals 'pas op voor leeuwen' ...

Voor we het park intrekken gaan we langs bij de workshop van de lodge. Het gat in de band is vrij groot, en niet te herstellen maar er is een nieuwe in voorraad. We laten ons wiel achter om morgen op te halen, gelukkig hebben we het tweede reservewiel en kunnen we op weg.

We kopen een dagpas en net voorbij de gate botsen we op enkele giraffen. Een mooi zicht in het avondlicht. We rijden ondertussen op rotsige wegjes die door het landschap kronkelen. Af en toe gaat het dwars door een droge rivierbedding en is het pad amper nog te zien. De wagen (en Dirk) moet(en) het beste van zichzelf geven. 
Wij focussen op de dieren, de bekende springbokken en gemsbokken, maar ook een steenbok en een jakhals. Verder ontzettend veel zebra's. Het lijkt wel of wij en de dieren hier alleen zijn.
Net voor de zon onder gaat draaien we opnieuw de gravel road richting lodge op.

Daar aangekomen gaan de jongens richting zwembad, terwijl wij in het laatste licht van de dag genieten van een glaasje kaapse wijn.

Foto’s