Bushcamp

2 juli 2016 - Van Zylsrus, Zuid-Afrika

Wanneer de wekker gaat hebben we nog geen zin om op te staan. Ons huisje met keuken, twee slaapkamers, twee badkamers en een ruime zitplaats heeft slechts  enkele beglazing en geen verwarming of haardvuur. Het is dus iets aangenamer in bed. Dat belooft voor wanneer we gaan kamperen.

Maar we moeten er uit, want we hebben vandaag een hele rit voor de boeg, richting Kgalagadi Transfrontier National Park. Dat ligt zo'n 900km van Johannesburg en van die afstand willen we zoveel mogelijk kilometers vandaag overbruggen.

Met een volle tank (of beter twee, want onze auto heeft twee tanks van 80L) beginnen we aan de rit. Het gaat over prima wegen, die kaarsrecht door het landschap gaan. Hier en daar rijden we door een dorp of stadje, en wanneer we net buiten het centrum zijn van een dergelijk plaatsje worden we aan de kant gezet door een politieman. Waar we 60 mochten reden we 78 en dat gaat ons 600ZAR kosten, te betalen op het politiekantoor. We leggen uit dat we daar geen tijd voor hebben omdat we voor het donker een heel eind verder willen zijn en vragen of we niet ter plekke kunnen betalen. Dat kan maar dan krijgen we geen ontvangstbewijs. De vraag of de boete dan niet wat lager kan wordt positief beantwoord en zo kunnen we na wat onderhandelen weer verder voor de helft van het oorspronkelijke bedrag... 

Veel spelletjes 'ik zie ik zie wat jij niet ziet' en 'wie het eerste lacht heeft verloren' later gaat de weg over in een gravel road. Hoewel een 4WD hier nog geen must is helpt onze Hilux met zijn hoge wielen ons wel om een comfortabele snelheid aan te houden (en zelf niet helemaal door elkaar geschud te worden). De gewone wagens die we voorbij rijden gaan immers maar aan een slakkentempo vooruit. De ervaren 4x4 rijders daarentegen stuiven ons voorbij, ons daarbij achter latend in wolken van zand.

Louis is blij want sinds ik hem een tijdje terug vertelde dat Namibië één grote zandbak is wil hij niets liever dan daarheen. Het was een teleurstelling voor hem dat we eerst nog enkele nachten in Zuid-Afrika zouden doorbrengen, maar nu is hij gerust gesteld. De speelgoedautootjes die mee gebracht zijn, zijn stuk voor stuk geselecteerd op zandbestendigheid, enkel jeeps en buggies mochten mee.

We rijden hier en daar langs private wild parken en al gauw zien we onze eerste wilde dieren, waterbuffels nota bene. We weten niet goed of ze tellen voor onze Big Five, ze staan gewoon achter een afsluiting en echt wild voelen ze niet aan.
De nominatie voor eerste echt wilde dier gaat naar een wrattenzwijn, dat plots de weg komt over gelopen. En wat later zien we ook een vos. En heel wat dode soortgenoten, slachtoffers van het verkeer, hoewel het aantal tegenliggers heel erg beperkt is.
Emiel doet ons wat later enkele honderden meter achteruit rijden omdat hij de volgende dieren heeft gezien... Niets minder dan een kudde doodgewone schapen.

De zon zakt langzaam maar zeker en we hopen om voor het donker bij een thuis gekozen kampplaats te zijn. Dat lukt net, het is schemerdonker wanneer we aankomen bij de Leeupan camp site. De eigenares rijdt ons voor naar ons bushcamp (lees: geen electriciteit, geen warm water, ...), de auto wordt onder een boom geparkeerd en we zetten de daktenten op. Het duurt iets langer dan de geplande 5 minuten, maar voor een eerste keer en in het aardedonker valt het nogal mee. Het is ook ijskoud geworden nu, en de meegebrachte winterjassen, mutsen en handschoenen blijken geen overbodige luxe.
We slaan voor de eerste keer aan het braaien en maken een kampvuur om ons wat warm te houden. Al zien we geen andere kampeerders, we horen ze wel. Het is zaterdagavond en dat is te merken, de overlanders hebben de muziek loeihard, en er wordt stevig gedronken (aan het gebrul dat niet van leeuwen komt te horen). Wij laten het niet aans ons hart komen en kruipen op tijd in onze dubbele slaapzakken met ons thermisch ondergoed aan...

Foto’s